BIOGRAFIE
De in 1944 te Eindhoven geboren kunstschilder Cornelis le Mair kan men met recht een natuurtalent noemen. Al op de kleuterschool, amper vijf jaar oud, moet hij in alle klassen zijn tekeningen laten zien. Na het doorlopen van de middelbare school gaat hij studeren aan de kunstacademie in Den Bosch.
Helaas voor de getalenteerde Le Mair wordt in het huidige kunstonderwijs uitsluitend de ‘vrije expressie’ gedoceerd, waarbij een tekentalent wordt beschouwd als een hindernis op weg naar de ‘ware kunst’. Geen enkele leraar kan hem iets vertellen over wat hem nu juist interesseert.
Op advies van een goedbedoelende onderwijzer stapt hij in 1965 over naar de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, waar het oude schilder-ambacht nog zou worden geleerd. Maar ook daar blijkt het modernisme te hebben toegeslagen, al is er gelukkig voor hem nog één leraar die traditionele schildertechnieken serieus wil nemen: professor Victor Dolphijn.
In 1968 studeert Le Mair cum laude bij hem af in de richting portret- en figuurschilderen. Zijn leraar zet hem tevens op het spoor van het stilleven, een genre waarin hij zich is blijven bekwamen. In 1973 vestigt Le Mair zich als zelfstandig kunstschilder in een landelijk gelegen boerderij, in de directe omgeving van zijn geboortestad.
De stijl waarin hij werkt noemt hij zelf traditioneel-ambachtelijk. Dit is het vak zoals het eeuwenlang is beoefend en waarvoor een groot tekentalent, veel kennis en een nimmer aflatende oefening is vereist.
Daardoor kunnen de schilderijen van Le Mair terecht worden vergeleken met die van de Oude Meesters (waardoor hij negatieve kritiek krijgt van modernistische criticasters), maar voor de oplettende toeschouwer verraden ze beslist een eigen identiteit.
Cornelis le Mair is een veelzijdig talent. Naast zijn beroep, het schilderen van portretten, figuren, stillevens en een enkel landschap, houdt hij zich bij periodes intensief bezig met de architectuur, het maken van beelden, het bouwen van muziekinstrumenten en het vervaardigen van meubels. Ook verruilt hij regelmatig het schilderpenseel voor de schrijfpen.
In 2002 verscheen bij uitgeverij In de Knipscheer een roman, Vanitas geheten, waarin de schilderkunst een grote rol speelt. In 2008 publiceert hij bij uitgeverij In de Knipscheer een essaybundel over de verschillende aspecten van zijn vak.
Het interieur van zijn boerderij, dat hij naar eigen inzichten heeft verbouwd en ingericht, is vaak gefilmd, gefotografeerd en beschreven. Vele tijdschriften hebben artikelen gewijd aan dit bijzondere onderkomen en ook in televisieprogramma’s is het vaker te zien geweest.
Grote exposities waaraan de media veel aandacht hebben besteed, zijn de overzichtstentoonstelling in Museum Kempenland (1994), de eenmanstentoonstelling in Slot Zeist (1998) en de overzichtstentoonstelling in het Westfries Museum (1999). In 2004 organiseerde Museum Kempenland een tentoonstelling rondom zijn maquette van een gebouwencomplex, het zogeheten Vanitas-paleis.